Kamelentenen

Kamelentenen

Vorige week maakten we een zesurige busreis vanuit Jeruzalem om de grens met Jordanië over te steken. Naast ons zat een oudere dame die minstens eens per tien minuten werd gebeld - steeds door één van haar 36 kleinkinderen, vermoed ik. Zoals het iedere oudere betaamt, stond het beltoonvolume dusdanig hard dat de hele bus op de hoogte werd gebracht van haar inkomende gesprek. Zijzelf nam de traditionele 30 seconden om te ontdekken dat toch ècht haar telefoon het lawaai produceerde. Daarna groef ze in alle rust in haar tas, op zoek naar het apparaat. Vervolgens voerde ze een kort gesprek en tot slot hing ze op, om ditzelfde ritueel tien minuten later te herhalen.

Op een afgelegen plek stapten wij en de oudere vrouw als enige passagiers uit. In tegenstelling tot haar eerdere gedrag, ging de vrouw er als een raket vandoor en stapte ze in de eerste taxi die ze zag. Wij kozen voor de echte backpackersoptie: twee kilometer lopen in de brandende zon naar de grensovergang. We verlieten Israël en stapten het douanegebouw van Jordanië in: 50 jaar terug in de tijd.

In een licht benevelde gang waren zes verschillende kamers met in ieder twee houten bureau’s. Besnorde mannen rookten daar, terwijl ze hun ambt bekleedden. De functie van elke kamer stond er gelukkig in het Arabisch naast. Dit leidde er onvermijdelijk toe dat we meermaals naar een andere post en terug werden verwezen. Het mag op z’n minst een prestatie worden genoemd dat we binnen een uur een stempel in ons paspoort hadden staan.

Ieder jaar dat ik met vakantie ga, merk ik dat ik het mezelf net wat comfortabeler maak. Ik kom wel van ver, want in 2015 overnachtten Stijn en ik in een Thais hostel voor 2 euro per nacht. Daar kun je weinig van verwachten. Dit jaar besloot ik eens uit te pakken: een luxe verblijf voor twee nachten in Wadi Rum - een woestijn. We zouden slapen in een “bubbel” die voor een kwart transparant was, zodat je romantisch vanuit bed naar adembenemende rotsen en sterren kon kijken. Een jeep zou ons naar het kamp brengen.

Zoals we al eerder hadden gemerkt, zijn communicatievaardigheden hier een schaars goed. Aangekomen op de afgesproken locatie, was er geen lift te bekennen. We werden wat korzelig, omdat de manager van het kamp slecht bereikbaar was en ook niet op de overeengekomen plek was. Dit humeur sloeg snel om toen Myrthe ontdekte dat we voor de verkeerde data hadden geboekt: vanaf de volgende dag.

De manager kregen we uiteindelijk te pakken en hij had ook niet z’n beste dag, omdat vier tenten in zijn kamp waren afgebrand doordat iemand had gerookt. Zijn kamp werd op laste van de overheid gesloten. Gelukkig beheerde hij nog een kamp. We mochten de eerste nacht in een traditionele tent slapen; de volgende in een bubbel van een ander kamp. We betraden onze tent en het eerste wat ons opviel: een asbak naast het bed.

Van de tours die we in de woestijn hebben gedaan, moet ik in ieder geval kwijt dat ik één en ander heb geleerd over kamelen. Allereerst dat ze hier dromedarissen kamelen noemen, maar dat terzijde. Sommige bedoeïenen (de lokale bevolking) kunnen aan de afdruk van een kamelenteen zien hoe lang het geleden is dat het dier er liep. Ze kunnen soms herleiden of het een mannetje of vrouwtje was. En de echte koningen van de kamelentenen zijn diegenen die zelfs kunnen zien om welke specifieke kameel het gaat. Deze informatie leerden we uiteraard niet van onze eigen gids, want onze gidsen spreken steeds vijf woorden Engels, waarvan er drie zijn: “Welcome to Jordan.” En de andere twee: “No problem!”

Reikhalzend keken we uit naar de bubbel. De nacht begon met een gitzwarte hemel vol met sterren. Na een uur streelde het licht van de maan het zand van de woestijn. Ik genoot van het uitzicht en viel rustig in slaap. Mijn nachtrust werd helaas al snel abrupt verstoord. Myrthe sjorde aan de gordijnen om ze dicht te doen. Ondanks haar dagelijkse middagdutjes gedurende de hoogste zonintensiteit van de dag, was het romantische maanlicht te fel.

De dagen erop bezochten we Petra. Eerlijk gezegd het enige kenmerk van Jordanië dat ik voorheen kende. We genoten van het zicht van de uitgehakte gebouwen. Verder werd Myrthe wat duizelig van het rollen met haar ogen, omdat ik ieder poesje dat ik tegenkwam wilde aaien. En vroeg ik Myrthe bij ieder (thee)hutje hoog in de rotsen waar de exploitant z’n drolletjes draaide. Dat interesseerde haar niet zo. Wel vonden we een gemeenschappelijke fascinatie voor Instagram-koppels, waarbij de ene partner de andere makkelijk twintig minuten kon fotograferen op dezelfde plek. Veelal in dezelfde clichérijke poses.

Myrthe had me eerder al lekker gemaakt voor een “eco camp” bij de plaats Dana. Vol trots had ze me verteld dat het een kamp was dat in alle aspecten duurzaam en zelfvoorzienend was. Het was onze volgende bestemming. Bij aankomst viel het me direct op dat er bovengemiddeld veel groen was. Er heerste een totale rust en we voelden direct een diepere connectie met de natuur. We checkten in, waarna een gespierde man onze backpacks droeg en ons leidde naar een tent. Plots zag ik een hagedis over het pad lopen en enthousiast zei ik tegen Myrthe: “Ahh! Een hagedis!” De spierbundel zag dit ook en stampte hem voor de lol dood.

Onze eerste vakantie met z’n tweeën zit erop! We kijken ernaar uit om dagelijks weer om 5:20 gewekt te worden door Balou en Noekie in plaats van door een omroeper die Allah eert.